een waterdichte sluimerteef die tover op haar pootjes wreef en keek toen heel bedachtig zeg, vind je haar niet prachtig? zo zacht en pluizig vachtjesvol van metaforen horendol
en fluister dit heel zachtig:
terwijl ik hier in weelde zwelg inspirerend wondert belskes telg een beetje een apartje met een zijdezachtig hartje
Nota: opgedragen aan de grillige schoonheid van het aardse bestaan een vlinderlicht gevangen gedachtenstroompje