GrimLord is naast een bijzonder persoon met afstand een van mijn favoriete schrijvers/dichters.
Zijn werken zijn te vinden via zijn profiel op verhalensite.com
Of het nu humor, horror, drama, sprookje, column of fantasy is, hij draait er zijn hand,
en zijn vaak vlijmscherpe pen niet voor om.
Dank breedsprakige mede-leeuw dat ik je werken hier mag plaatsen



~*~

Zonder zon geen schaduw

in de schaduw van de berg
wist ik in jou mijn enig toeverlaat
jij sprak van zonlicht in mijn hart
en van hoop die niet vergaat

zo klom ik in vertrouwen
was jij mijn steun op de verre klim
jouw lach en vreugde het baken
nooit versagend aan de kim

en nu sta ik op de bergtop
laaf mij aan de koesterende stralen
doch treur ik diep van binnen
daar jij de top niet wist te halen

eenzaam staar ik in de diepte
de schaduwzijde van een droevig gaan
en wens jou van het duister te redden
hier met mij op de top te staan

maar zoals jij kan ik niet zijn
niet zo sterk en warm van geest
spijt doorstroomt mijn blij gemoed
ware ik toch een beter vriend geweest

zonder zon geen schaduw

~*~



~*~

Als ik wensen mocht

in dit zachte tegenlicht
ben je mooier dan de zon
na een gitzwarte nacht
ik wilde dat ik meer kon…

… dichten als een kunstenaar
de woorden vang als vlinderaar
in een netje van fluistergaas
zonder dat ik daas…

… niet bestaande woorden schrijf
in clichés of onzintekst
met de ziekte in mijn lijf
lijkt wel of ik behekst…

… ben door de liefde voor jou
mijn hoofd in roze wolken hou
juich om elk blik of zin
elk gebaar of blijk van in…

… teresse, maar dan meer
wens ik elke keer
op jouw spiegel te lijken
en door jouw ogen
naar jezelf te kijken

~*~


~*~

Zoek mijn pijn

er klinkt zang in de stem
van de man die ik ken
als mijzelf als ik spreek
van de hel die ik delf in
de grot van mijn ziel

was het toen ik diep
viel dat ik lachte om
mijn leed, niet verwachtte
wat ik deed, maar mij kweet
van mijn taak als de man vol
meelij met zichzelf?

ben ik blij als ik lijd,
als de tijd slechts voortschrijdt
op de schreeuwen om mijn lot,
onverkort door de lach op mijn
lippen als de pijn mij kastijdt en
het leven in mij brandt zoals
zon op dor land?

is het ziek, ben ik freak,
daar ik zoek naar het leven
in het kwaad dat is gegeven
door mijzelf,
vreugde laat voor wat het is,
niets dan lauwe kattepis,
naast het bitter en het zuur van
folterend verwijt
in de levenslange duur
tot het eind van mijn tijd
en mijn laatste stervensuur?

~*~


~*~

Woorden van Liefde

wil je van mij dromen

vergeet dan wat je denkt te weten
een beeld geschetst is snel versleten

bereid ons beiden voor op pijn
als enkel smart ons deel kan zijn

wanneer de woorden leegte blijken

~*~



Vertraging

op de grote stationsklok zie ik de wijzers verschuiven
versneld als in een film rennen zij over de plaat
ik ben vergeten wat mijn bestemming is
weet niet hoe laat mijn trein straks gaat

gehaaste gestalten spoeden zich langs mij heen
elk ervan heeft zijn vastomlijnde doel
ik zie ze slechts als schimmen
ervaar ze met gevoel

ik sta eenzaam in de mêlee van haastigheid
door niemand gezien, door eenieder vergeten
het is in mijn diepste gevoel van vrijheid
dat ik mij nu werkelijk geborgen kan weten


Geladen

ik ving de schicht met blote handen
keerde hem ter aarde
deed hem vergaan

het was toen dat ik mij alleen wist
de galm in mijn hart mij brak
en eenzaamheid werd gevoeld

oh, maar ik wist dat jij voor mij stond
de teleurstelling sprak uit je ogen
je houding ontdaan

die schicht was jouw liefde geweest
knetterend van spanning en intens
voor mijn dode hart bedoeld


Verklaar mijn dichtkunst nader

Liefste,

Ik weet dat je de dichter in mij wantrouwt

Daar hij jouw hoofd vol woorden stouwt

Ik weet dat het dwangmatig rijmen je verwart

Dat je je bedrukt voelt in je hart

Omdat ik te vaak romantisch en dramatisch doe

En bij twijfel levensmoe

Of gek van vreugde door een sprankje aandacht

Als je vertederd om mijn ontreddering lacht

Ik weet dat je te nuchter bent

Niet achter mijn retoriek aanrent

Dat ik met louter woorden enkel kan overdrijven

Dat de laffe boeketjes niet beklijven

Al kruip ik op mijn knieën door de scherven

Zou dat niets bewijzen, slechts bederven

Het is mijn onzekerheid die ik verhul

Met al die dichterlijke flauwekul

Liever zou je mij eens horen zwijgen

En niet langer geraaskal horen rijgen

Aan het steeds dunner wordende lint

Dat ons met onze liefde verbindt

Maar ik vrees dat jij zult vergeten

Dat wat ik steeds moet laten weten

Meer voor mijzelf dan voor jou bedoeld

Dat ik nog nooit zoveel liefde heb gevoeld

Als nu

Voor jou




Slotakkoord

nu zijn mijn nadagen aangebroken
en voel ‘k mij voor het eerst een oude man
verraadt de spiegel een kreukelend gelaat
treurnis in ogen die ik niet plaatsen kan

in mijn gedachten leef ‘k slechts in ’t verleden
met een wanhopige drang terug te keren
weer als jongen mijn bal na te rennen
en opnieuw het ABC te leren

dagen verglijden welhaast onopgemerkt
wijl ik keer op keer die kus herleef
de eerste die mijn vrouw mij gaf
en de laatste toen ik eenzaam achterbleef

een leven zo snel vergleden
nu op het laatst voel ik geen spijt
gretige vingers aan mijn levensdraad
de Dood kent geen respijt

een klok luidt twaalf slagen
waarop ik zacht de woorden fluister
de laatste noten van mijn levenslied
waarna ‘k tevree het eind beluister

het is mooi geweest

...


Verloren oogst

zijn hand streelt het koren
lange halmen deinen
in het grijze licht
als golven
in de zee

en hij wiegt mee
in die vervlogen tijden
negeert kalm de bliksemschicht
die aan de horizon
het duister wil doorboren

eenzame boer op vruchtbaar land
vocht hard voor zijn bestaan
en voelt nu aan zijn schroeiende rug
waar achter hem zijn hoeve brandt

de echo's van dronken lachen
resoneren in zijn matte geest
de verkrachting van zijn vrouw
was slechts een droom geweest
tot haar luidkeels jammeren
werd afgebroken met een sabelhouw

de gretige vlammen brullen
en lijken de klanken te smoren
maar nog altijd kan hij zijn kinderen
huilend van doodsnood horen

een stapje dieper
in het weidse veld
met zijn hand streelt hij het graan

zachtjes fluisterend
vertelt hij de wind
de tijd van oogsten komt er weer aan




Begraven traan

nooit eerder walgde ik meer
bij het graven van een kuil
de weerzin van het moment
de stilte waarin ik huil

een bijna volle maan
bescheen het lichaam in zijn graf
de zachte glinstering van een traan
het laatste geschenk dat ik hem gaf

met pijn aan het hart
gooide ik zijn rustplaats dicht
in die hoek van mijn tuin
waar een stukje van mijn hart
begraven ligt

(voor Ares)

 


Buigen of barsten

in haar ogen zie ik
scherven van de spiegel
die zij mij voorhield

mijn vervormde reflectie
in haar betraande blauw
als zonlicht in een prisma

het hart ging verloren
in een strijd waarin woorden
onuitgesproken bleven

wat rest is eerloze aftocht
ik laat haar mijn liefde
ik laat haar mijn trots

als tijd wonden kon helen

 


Wintervlinder

de winter juicht
voor de vlinder die het zwart niet vreest
het grauw
de kou

en danst in dwarreling van kleur
langs ijs en bittere wind
doorheen de vlokken van sneeuw

de donkerte en zwaarte van gemoed

maar met fladderende vleugels tast je
naar de vreugde in mijn hart

de winter zul je niet overleven
maar de vonk in mij
zal groeien




Nachtgedachten

zalig zingt door nacht omringd
de krekel in het kreupelhout
zijn tsjirp begeleid door warme
wind in luchtig lenteweer
en elke keer geniet ik meer
van ster en maan bij het gaan
door diepe nacht vol stille pracht
en vogelzang ben ik niet bang
voor schaduwdans en stralenkrans
van nachtlicht met je ogen dicht
maar vrees ik vurig dat de dromen
tot een einde komen als de zon
om aandacht smeekt en
mijn nachtgedachten
meedogenloos
doormidden
breekt





Huis van mijn ziel

doorheen gotische bogen langs verweerde pilaren
klinkt een dreigende stem
van gebarsten marmer weerkaatsen hol de klanken
van zijn donkere preek

verweven met archaïsche woorden van eer en trots
snikt een huilend jongetje
in het duister van spleten en schachten weergalmt
zijn leed en onrecht aangedaan

in vergeten krochten rammelen roestige ketenen
oud eiken kraakt op verdwaalde tocht
naargeestige echo’s van vergeten herinneringen
zingen zeurderig de schaduwen aaneen

slechts in het hart van grauwe labyrint
straalt een sprankeltje licht
waar hoop leeft en nooit verloren gaat
onbereikbaar diep onvindbaar zoek


Wat niet mag zijn

de winter omhelsde de zomer en

zij baarden een vijfde seizoen
een kind dat geen liefde kende
en jij was de moeder

in de nacht flakkerde zonneschijn
haar onzekere licht
op vurige passie zonder diepe liefde
en ik was de vader

nagels op huid en tanden om tepels
in bijtende nijd stroomde bloed felrood

zwart omfloerst vindt ons het einde
in het grijs en het zilver
op ons palet van de dood



Waar ik mij klein mag voelen

zoals jij mij koestert
voel ik mij weer kind aan moeders borst
in de veiligheid van jouw armen
geborgen en beschut
met jouw zachte woorden van liefde
om mijn ziel aan te warmen

de volwassen man
genesteld in jouw tengere omhelzing
kleiner dan ooit tevoren
na een leven van zoeken en pijn
werd ik onder jouw fluisterzachte adem
pas eindelijk echt geboren







Overtocht


je zou veronderstellen dat een man
geen bruggen hoeft te bouwen
wanneer hij over water lopen kan
zonder daar natte voeten aan over te houwen

toch deed een zeker heerschap dat
omdat hij dat blijkbaar nodig vond
en hij overbrugde daarmee het gat
dat tussen de mens en God bestond

zijn brug bestond uit hout noch stenen
voor een overtocht hoeft men geen tol te dokken
je bewandelt de brug dan ook niet op benen
omdat deze uit pure liefde is opgetrokken

een brug overspant niet alleen rivieren
maar kan ook slechts gedachten dragen
iedereen kan bruggen bouwen
en iedereen kan om overtocht vragen







Schemerwereld


jij danst in licht
en leeft
in vreugde waar
stralend
ook je ziel behelst

is voor jou
het duister
beangstigend?

ik omhels het duister
en de kilte
beukt
op mij in

zou ik dan
bang moeten zijn
voor het licht?

is de werkelijkheid
dan toch
een schemerwereld?






Kan zij de muren slechten


wat de jaren mij hebben aangedaan
het sprookjespaleis tot bunker doen vergaan

in de regen hoor ik haar stem tot mij komen
zacht ruisende verleiding gelijk aan dromen

de weerstand om nog blind te varen
op vertrouwen dat de lucht zal klaren

haar liefde sijpelt door tot in mijn geest
door de pantsering
die ooit een open deur is geweest




Ochtenddroom


blonde krullen op mijn kussen
zachte beweging onder de deken
die ene broek die jou zo goed staat
verkreukeld in een hoek

het schuine dak met houten balken
geen wind geen vogels geen geluid
alleen die ademhaling
en het tikken van de klok

schemerige kamer in de prille ochtend
een schilderij waarnaar ik kijk
moment van tastbare liefde

droom jij

of

droom ik





 

De Schrijver

de oude man met witte krullen
staat op een duin en aanschouwt de wilde golven
gelijk woorden uit zijn pen
rollen ze uit over het zand

de harde blik verzacht
als een meeuw naar beneden duikt
en in de zee plonst
zijn ogen staren intens

de mensen, zijn leven,  leed
alles waait weg met de wind
die zijn perkamenten huid geselt
en zijn stralenkrans doet wapperen



(opgedragen aan Jan Wolkers)





Toekomst

nevelslierten
die als een grijze sluier
iets onbekends omvatten

traag drijven ze voorbij
vervormend
verhullend

een ondoordringbaar gordijn
onaantastbaar
door zwaard noch stormram

plots een windvlaag
de tere stof
breekt ruw uiteen

een zonnestraal
doorklieft de opening
licht in het duister

een korte blik
achter de mist
word je gegund

een grafzerk
met jouw naam erop






Preek


vleermuisvleugels branden op mijn rug
als paria temidden van engelen
fluister ik woorden uit het oude boek
schroeiende leugens, watervlug

rozenkrans als wurgkoord gedragen
mijn doornenkroon in duister leed
hymnen als doodskreet in mijn oren
door woorden van de kansel geslagen

van hoog kijkt hij op mij neer
godverdomme
hij is niet mijn heer


 



Vervagende Dromen


Als dromen die verschijnen
In de nacht
En die snel weer verdwijnen
Bij het ochtendgloren
Zo kwam jij, intens en zacht
Om weg te gaan
En nimmer terug te komen
Niets van je te laten horen
Maar zonder één enkele traan
Heb ik aldoor geweten
Dat ik jou, net als mijn dromen
Zou vergeten





 

Droom

 

een oliezilv’ren zeepbel

gevuld met wensen en verlangens

gedragen door de wind

 

over heuvels

en door dalen

dwarrelend in thermiek

           

een kind

dat het narent

tastend, reikend,

nimmer halend

 

misschien

zijn sommige bellen

niet bedoeld

om te vangen



 


   

Jij bent

 

Als koele regen

Op mijn schrale huid

Als engelenzang

Na dagen geen geluid

 

De wijsheid van jaren

In een jonge geest

De vrije teugel

Voor het gevangen beest

 

Het enige feetje

In een wereld vol gedrochten

Het unieke juweel

Van zilver dooreen gevlochten

 

Jij bent

Vleesgeworden muziek

 

In één woord

 

Uniek

 




Duizend maal

 

Mijn liefste,

 

duizend engelen zongen de hymnen van de liefde

duizend slangen beten zich van nijd aaneen

duizend bomen groeiden en stierven

en duizend huizen werden gebouwd,

van een enkele steen

 

duizend stieren baarden duizend kalveren

duizend jaar stond het ijs in brand

duizend schoven voedden duizend monden

en duizend gouden hoefijzers,

hield ik in mijn ene hand

 

duizend wonderen in een enkele seconde

duizend wonden in een bloedige strijd

duizend woorden in een enkel rijm

meer dan duizend maal zal ik je minnen,

als je zegt dat dat mag



Zij was liefde

 

Mijn oma was liefde

Zo ook had ik haar lief

 

Mijn oma was ook angst

De prijs die zij betaalde

 

Haar man verloren,

Ook haar zoon stierf veel te snel

Zij was nog veel te jong,

De Dood haar eeuwig metgezel

 

En ik verloor mijn oma

Ik herinner mij de pijn

Nooit meer verhalen van vroeger

Nooit meer kleinkind kunnen zijn

 

Mijn oma leeft voor altijd

In mijn hoofd en in mijn hart

 

Zij was liefde

Moet je weten

En zij was het waard

nooit te vergeten



 



 

Legacy (lyrics)

 

What will I leave this world

If not a fading memory

Wise words never spoken before

Paintings, sculptures or verses

With splendour as seen nevermore

 

Will my face be forgotten

My name but one on an endless list

What will I leave that will stay for all time

One single deed of mercy

Or these words put in a rhyme

 

I know my life will end someday

And that I can not change what I was

In the tale of the universe I only played my part

What can I do more to ensure

That I’d live on in at least one heart

 

Then maybe these words can be my testament

My plea for endless life

That they may show that I’ve tried my best

That I have lived and loved

And may my legacy be blessed

 

May my legacy be blessed



 



 

Daar zit je dan

 

Daar zit je dan

Jonge bloesem

Je schoonheid als baken in de nacht

 

Een kruk

Je sigaret en je ogen

Zo droef als het rode licht

 

Ik leun tegen een boom

En blaas rook de nacht in

Schaduw en ik

 

Besmuikt gelach

Gulzige blikken

En opgewekte stemmen klinken

 

Eigenlijk zou het moeten regenen


 


Kruispunt

 

Links

 

Leegte

 

Rechts

 

Niets

 

Voor mij

 

Eindeloosheid

 

Achter mij

 

Vergeten





 

gedachten, die meer dan vluchtig wilden zijn ….