Debiteuren - Crediteuren - Column

Vandaag, zoals twaalf keer per jaar, heb ik feest. Ik kan mijn pret weer niet op want tussen de tiende en vijftiende dag van de maand smaak ik het onuitsprekelijk genot de maandelijkse, driemaandelijkse facturen én eventuele betalingsherinneringen voor onze klanten te mogen maken. Nu zou je zeggen, dat dat inderdaad niet verkeerd is; immers je werkt voor mensen en die factuur mét daaropvolgende betaling betekent de beloning voor je zwoegen als zelfstandig ondernemer.

Daarvan kun je wonen, eten, drinken, BTW, en allerlei andere belastingen afdragen, tientallen verzekeringspremies, én de rekeningen van je crediteuren binnen de betaaltermijn voldoen. Zo zwoeg je dapper door tot de dag dat er eindelijk wat extra geld binnenkomt om je pensioengat - dat sinds je ZZP-dagen qua groei gelijke tred houdt met het gat in de ozonloog en het smelten van de poolkappen - enigszins te dempen of te dichten. Dat zou je inderdaad zeggen!

Máár, alle lieve, welwillende, plezierige zakenrelaties niet te na gesproken, in dat facturenbeheer heb ik zoals de meeste MKB-ers te maken met een – weliswaar klein maar daarom niet minder demotiverend – bloedzuigend, liegend, bedriegerig, asociaal clubje wanbetalers. En deze ‘ondernemers’ schuwen geen enkel middel tot hun doel, dat ik gemakshalve definieer als rijk worden over andermans ruggen ongeacht hoeveel en hoe diep je daarvoor mensen moet naaien.

Zeker als startend ondernemer kan dit gedrag je behoorlijk in de problemen brengen. Bij je eerste bescheiden onzekere inkomsten draag je elk kwartaal omzetbelasting over de verzonden facturen af, ongeacht het feit of deze door de betreffende debiteur voldaan is. Zo kan het al snel voorkomen dat je niet alleen het geld dat je hoort te krijgen, niet of maanden te laat ontvangt, maar dat je – erger nog – grote bedragen aan BTW en belasting moet gaan voorschieten, omdat de fiscus alleen maar ziet wat jij op papier hebt gefactureerd c.q. verdiend.

En daarvan heeft mijn nogal naïeve geloof in de goedheid van mensen – door mij met zoveel vuur verdedigd tegen de raspessimisten die naar het nu blijkt waarschijnlijk iets meer realist dan ik waren - met name de laatste paar jaren meer dan eens een gevoelige knauw opgelopen. Geen enkel middel wordt geschuwd, geen enkele smoes wordt als te doorzichtig, te onfatsoenlijk of te amoreel ervaren.

Zelfs de meer geloofwaardige uitvluchten komen na een tijdje zo vaak uit zoveel verschillende monden langs, dat ik spontaan kotsneigingen krijg bij de eerstbeste volgende die het oude versleten register opentrekt. Geheel tegen mijn - over het algemeen vriendelijke - natuur in, val ik ze tegenwoordig in de rede en maakt het verhaal vast voor ze af, met de toevoeging dat ze dit zeker even willen laten weten in verband met onze facturen die nu vast niet betaald kunnen worden. En dan heb je naast de 'gewone' klanten die niet snappen dat wij er niet zijn om hun te duur uitgevallen verbouwingen te financieren, naast de dramatische gesprekken met beloftes en bezweringen, waar ze vervolgens hun edele achterwerk mee afvegen, natuurlijk nog de echte die-hards.

Zo presteerde een vlotgebekte, uiterst charmante meneer het om van één bedrag tot zes keer toe bij hoog en laag te beweren dat het geld écht was overgemaakt, en dat hij het gecontroleerd had en het zeker wist. De zevende keer dat ik hem belde was hij nét op weg naar het postkantoor om het openstaande bedrag telefonisch over te boeken. Wat ik met zo’n veelvoud aan betalingen allemaal had kunnen doen… alleen kwam het zelfs niet één keer, en is het ook nooit meer gekomen. Wel een telefoontje van een wanhopige autoverkoper, die met dezelfde jongeman een leasecontract voor twee (dikke) auto’s had afgesloten. Laat nou achteraf blijken dat hij die ter opschorting van zijn faillissement per ongeluk heeft doorverkocht. Oeps!

Over een ander heerschap houden we als leveranciers onderling met z’n drieën contact, en het is werkelijk te triest voor woorden wat deze persoon allemaal overkomt. De ene na de andere ramp treft hem, en temidden van al die misère wordt hij ook nog gestalkt met eerste en tweede herinneringen, facturenoverzichten en telefoontjes om regelingen te treffen. Terwijl hij – ocharme - ons niet kon betalen omdat zijn zoontje met kanker in het ziekenhuis was opgenomen, was hij bij leverancier twee in die tijd met vakantie, en dreigde hij leverancier drie met een rechtszaak omdat hij de beloofde website niet geleverd zou hebben; vreemd daar deze pontificaal op zíjn domein op internet te vinden was. Uit zijn eerder faillissement is hij wonderlijk draagkrachtig te voorschijn gekomen. Zijn laatste stunt is dat wij via via vernamen dat hij - nadat we al meer dan twee jaar aanmodderen met zijne achterbaksheid - nu doodgemoedereerd en zonder enige kennisgeving is overgestapt naar de volgende leverancier (ja, ons contract met hem loopt nog). Ergens heb ik het gevoel dat we die openstaande paarduizend euro gevoeglijk op onze buik kunnen schrijven, maar dat is vast mijn negatieve instelling.

Ach, misschien geef ik debiteuren gewoon te weinig krediet …

gedachten, die meer dan vluchtig wilden zijn ….