Bluesgitaar




in de rokerige ruimte,
doorheen ‘t geroezemoes
klinkt slepend, klaaglijk
een melodie van pijn
van verleden, van bedrog
achter alle schone schijn
van de bitterheid die
schuilt in totaal verlaten zijn

de oude muzikant die
in de worsteling van leven
zijn ziel en zaligheid
voor drank verkocht
lijkt enkel aan
het geestrijk vocht
en zijn wankele kruk
hier in de bar verknocht

niemand die hem bij verscheiden
nog een dag betreuren zal
wie kent er naast zijn schaduw
ook zijn littekens en blaren
zijn levenslied hapert nu en dan,
komt haast tot bedaren
‘n bluesgitaar behoeft
niet alle snaren
...

gedachten, die meer dan vluchtig wilden zijn ….