en zij schrijft hem liefde terugspeurt de klok af naar meer tijdwetend dat er nooit genoeg kan zijnom te leven zonder spijt
hij herhaalt zich één- en andermaalzij draagt zijn woorden als haar handenwringt ze wijl haar vingers brandenschaaft hun gewicht tot marginaal
zo stellig weet ze: ik ben niet lief haar ouders hebben recht tegoedzij wezen immer naar het tuinpadbij ‘t huis waar ze werd opgevoed
doch koos zij steevast voor de stratenvan keien koud en asfalt zwartmaar op een bol kan je rug niet keren al leef je vanuit je hart