Vlindereffect


De zon brandt onbarmhartig op zowel het stoepje als Mariska die op de stoeptreden in haar zwarte kleding wel een magneet voor de koperen ploert lijkt. Het is nauwelijks twaalf uur en het is al warmer dan dertig graden. Ze voelt zich smerig in haar dikke, zwarte katoenen broek die haar kruis in een zweterige, broeierig-zompige omgeving verandert en ze weigert gaan verzitten om die plakkerige sensatie niet nog nadrukkelijker gewaar te worden.
Ze heeft nog een kwartiertje, ziet ze op het Jay Baxter Bones horloge, en terwijl ze op een van haar lange dreads kauwt, wurmt ze een beduimeld pakje sigaretten uit haar broekzak tevoorschijn. Ze trekt haar broekspijpen iets naar beneden maar echt helpen doet het niet. Wijdbeens gezeten met haar ellebogen op haar bovenbenen, steekt ze de filtersigaret aan en inhaleert diep. Ze rookt en draait de opgestikte lange banden aan haar Comet pant tot rolletjes om haar wijsvinger. Ook al weet ze dat ze daarvan irritant gaan omkrullen, er vanaf blijven lukt niet echt.

Gisteren had haar vader zich weer eens laten kennen als de klootzak die hij kon zijn. Na een betrekkelijk gezellig gesprek aan het avondeten, begon hij voor de zoveelste keer over haar studie, of beter gezegd over hoe haar studie gedoemd was te mislukken. Hetzelfde gold volgens hem voor haar latere loopbaan; hij zei zich af te vragen of ze echt meende dat mensen erop zaten te wachten iemand in dienst te nemen die er uitzag als een draadharige teckel, ontsnapt uit een griezel-kabinet. Natuurlijk had ze zich niet onbetuigd gelaten, had ze hem verteld dat Inez Weski ondanks eenzelfde uiterlijk een zeer gerespecteerd advocate is, die een dikke Porsche rijdt en bijna net zo vaak op tv is als de Meesters Spong, Hammerstein, Doedens en Moskowicz. Dit in de hoop dat haar gedegenereerd vader-gebroed tenminste één naam zou herkennen. Onvermijdelijk was hun ruzie voor de zoveelste keer geëscaleerd tot een ordinaire schreeuw- en scheldpartij.
‘Eén voordeel hebben we; als je vóór ons doodgaat, kunnen we de begrafeniskosten wel voldoen uit de opbrengsten van die ijzerwinkel die je in je lichaam meesjouwt!’, had haar vader haar toegeschreeuwd, over de tafel gebogen en met de aders op zijn voorhoofd opgezet. Hij was zo buiten zichzelf dat er vlokken spuug rondvlogen toen hij haar die laatste woorden toeslingerde. Met een vreemde kalmte zag Mariska dat het merendeel van het speeksel op de boezem van haar moeder landde, en met de hevige ademhaling op het lillende vlees van haar moeders borsten meetrilde.Uiteraard had haar moeder, met een soort van glazige ik-vertoef-even-in-teletubbieland-en-wat -hier-gebeurd-is-niet-echt-blik in haar ogen, geen woord gezegd. Maris' was demonstratief opgestaan, had de keukendeur harder dan nodig dichtgeslagen en was naar haar kamer vertrokken.

Haar gedachtegang wordt onderbroken als er een vlinder voorbijfladdert. Ze herkent hem als een Koninginnepage. De vlinder landt voor haar op de anti-geweld-stoeptegel met het lieveheersbeestje, wat haar doet glimlachen. Het diertje is vast al ouder, hij heeft in ieder geval veel geleden, zijn vleugels zijn gehavend en zover gekarteld dat de zwarte strepen overal onderbroken worden. Het zachte geel is verkleurd tot een vaal wit. Ze schiet het restant van haar sigaret tussen twee vingers weg. Plots vliegt de vlinder opnieuw op en landt met licht trillende vleugels op haar nog uitgestrekte hand. Ze houdt haar hand vlak voor haar ogen en bestudeert het diertje nauwgezet. De opgerolde tong, de sprietjes op zijn hoofd en de bolle oogjes. Dan lijkt het alsof de Page door zijn pootjes zakt, hij kantelt op een van zijn nog wijd uitgespreide vleugels. Als ze voorzichtig met een zwartgelakte, afgekloven nagel een duwtje tegen zijn vleugel geeft, blijkt inderdaad dat het beestje de geest heeft gegeven.

Mariska voelt een vreemde blijdschap van binnen, niet op een morbide manier, maar alsof het een eer is dat de vlinder haar heeft uitgekozen om als zijn sterfbed te dienen. Ze staat op en legt de vlinder zachtjes neer op de tegel met het lieveheersbeestje, die hij zelf eerder ook had uitgekozen.
Door het zwart en rood steekt de vlinder - die in de felle zon haast wit lijkt - nog meer af. Een voorbijganger zou kunnen denken dat het beestje vrijwillig geland is om even te rusten of van de zon te genieten. De illusie van leven waar de dood al zijn intrek heeft genomen. Mariska zet een stapje terug, monstert haar creatie en besluit dat het zo goed is. Ze schudt haar benen even, zodat haar broek weer wat losser zit en loopt met een zucht het trapje op. Tijd om weer aan het werk te gaan.

Als ze haar werkkamer binnenkomt, is het aangenaam koel. De wat muffe geur van al de opgezette dieren in het voormalige biologielokaal wordt door de koele lucht gemaskeerd, en ze vindt het altijd een prettige ruimte om in te verblijven. Ze werkt al drie jaar bij het mortuarium van het opvangcentrum voor dieren in haar stad. Alhoewel het verpakken van overleden dieren, om ze vervolgens in de koeling te leggen, niet het meest opwekkende werk is, heeft ze wel het gevoel dat ze op die manier een laatste zorg aan de dieren kan besteden. Elke donderdag komt de kadaverdienst de trieste vracht ophalen. Het zaterdagwerk levert haar een behoorlijk bedrag per maand op, terwijl het haar niet veel uren kost. Omdat de meeste mensen, zeker studenten die op gemakkelijke manier iets bij willen verdienen, een te zwakke maag hebben om dit werk te doen, was zij een van de weinige sollicitanten.
Uiteraard gebruikt haar vader dit vreemde baantje alleen maar als argument om verder te onderstrepen dat ze niet spoort.

Ze kijkt rond en vanachter het glas staart de geprepareerde versie van Nederlands fauna haar geïnteresseerd aan. Ekster, Kauw en Gaai kijken brutaal waar ze mee bezig is, terwijl een Bisamrat met een onnozele Bugs Bunny-blik niet lijkt te begrijpen hoe ze in die kast terecht is gekomen.
Mariska buigt zich over de Deense Dog waarmee ze bezig was, als op dat moment de deur open zwaait.

Ze schrikt en laat de tang die ze net oppakte uit haar handen vallen, om vervolgens het grijnzende gezicht van haar vriend Chris te ontwaren. Zijn felgroene, zwartomrande ogen fonkelen haar vrolijk van onder zijn ravenzwarte piekhaar toe.
‘Idioot,’ foetert ze, ‘ik schrik me helemaal wezenloos!’
‘Hi babe,’ straalt Chris; haar schrik en de opmerking volledig negerend.
‘Ik miste mijn meisje en ik dacht, laat mij de berg zijn die naar Mohammed gaat.’
Dat laatste spreekt hij op een duistere plechtstatige manier uit, waardoor Mariska onwillekeurig in de lach schiet.
‘Gek!’ lacht ze.
‘Wel een gek die van je houdt, girly,’ lacht Chris terug terwijl hij in een paar stappen naar haar toeloopt, haar naar zich toetrekt, en met zijn handen op haar kont, zijn gezicht in haar haar verbergt.
‘Het is lekker fris hier', fluistert hij in haar nek en Mariska rilt van de opwindende sensatie van zijn warme adem op haar inmiddels koele huid.
‘Ik wil je wijffie', hijgt Chris in haar nek, terwijl hij zijn kruis tegen het hare drukt. Ze voelt dat dat geen loze kreet is en ze raakt opgewonden.
‘Chris, het kan hier niet, ik weet dat er op zaterdag nooit iemand komt, maar het idee en al die stomme krengen die ons aanstaren’, sputtert ze tegen.
‘Stel dat er iemand komt, dan ben ik mijn baantje kwijt en dat kan ik me niet veroorloven.’
‘Ach wat, dat is toch net geil,' lacht hij, ‘al die gevederde vrienden die naar ons gevogel kijken’.
Intussen heeft hij behendig haar broek losgeknoopt en met een hand op haar borst zoekt zijn andere hand dat plekje waarvan hij weet dat het haar laatste weerstand zal breken.
Mariska knoopt koortsachtig de broek van Chris los, maakt zich nog even druk over het feit dat ze zich niet meer bepaald fris voelt na haar pauze, en gaat achteroverliggen op de metalen tafel op wieltjes waarmee ze de kadavers door het gebouw mee transporteren. De koude van het aluminium tegen haar billen en rug en de warmte van Chris’s lichaam bovenop haar, winden haar alleen maar meer op en ze geeft zich helemaal over aan dat gevoel.
Als Chris in haar komt, kussen ze elkaar hartstochtelijk en terwijl hij steeds sneller en harder in haar stoot, bereiken ze bijna gelijktijdig hun hoogtepunt. Chris wankelt onder het geweld van zijn orgasme en verliest zijn evenwicht. Hij valt pardoes over Mariska heen en hun tafel rolt richting een andere tafel waar een groot wit laken over iets ligt. De botsing komt harder aan dan verwacht, de tweede tafel rolt tegen een kast en met een misselijkmakende smak en gekraak van botten keilt er een naakt menselijk lichaam op het groene marmoleum van het vertrek.
Mariska’s vader ligt op de vloer alsof hij een marathon aan het rennen is, zijn mond opengespert, zijn armen uitgestrekt alsof de finish al in zicht is.
De illusie van leven waar de dood al zijn intrek heeft genomen.

gedachten, die meer dan vluchtig wilden zijn ….