Muur
Langzaam, steen voor steen,mochten wij elkanders muren slechtenerop vertrouwend dat de kracht van liefdeleed van oude wonden kan bevechten
Maar ook in óns aards paradijsvan grenzenloos gelukklinkt er soms een dissonanten het droomkasteel spat stuk
Een oogwenk is dan al genoegvoor het gedrocht vanuit die muurhet herleeft, slaat z’n klauwen in je hart,verteert dan woest het liefdesvuur
En die ene sub-persoonlijkheid verslaatAl die and’ren om zich heenzijn overtuiging wordt je opgelegd:uiteindelijk ... ben ik toch alleen ...